Wat zijn de fiscale voordelen voor kleine vennootschappen?

Een voorwaarde om recht te hebben op bepaalde voordelen in de vennootschapsbelasting, de roerende voorheffing en de personenbelasting is dat een vennootschap klein moet zijn. Welke voordelen zijn dat? Wanneer is een vennootschap klein of micro?

Wat zijn de fiscale voordelen voor kleine vennootschappen?

I.                Voordelen in de vennootschapsbelasting

Klein zijn is een voorwaarde voor het verlaagde tarief van 20% (in plaats van 25%) op de eerste € 100.000 belastbare winst (art. 215, lid 2 WIB 92). Grote vennootschappen komen dus nooit in aanmerking voor het verlaagde tarief, ook al zijn alle andere voorwaarden ter zake (bv. minimumloonvoorwaarde) vervuld.

Zowel in het huidige systeem als in het vernieuwde systeem vanaf 2025 kunnen enkel kleine vennootschappen gebruikmaken van de ‘gewone’ investeringsaftrek (IA)  van momenteel 8% en van 10% (of 20%) vanaf 2025 (art. 201, §1, lid 1 WIB 92) . Hetzelfde geldt voor de huidige verhoogde IA voor investeringen in beveiliging en digitale investeringen (art. 201, §1, lid 4 en 5 WIB 92) van 22,5% respectievelijk 15,5% (tarieven voor 2024) en voor het hogere tarief, nl. 40% in plaats van 30% van de zgn. thematische IA vanaf 2025.

Investeringen gaan vaak gepaard met bijkomende kosten zoals registratierechten, installatiekosten, niet-aftrekbare btw, … Grote vennootschappen moeten die kosten met de investering afschrijven, kleine vennootschappen mogen ze ook in één keer in aftrek nemen (art. 196, §4, lid 1 WIB 92) . Verder is de tijdelijke aftrek tegen 120% van sommige kosten voor digitale facturatie voorbehouden aan kleine vennootschappen (art. 194octies, lid 2 WIB 92) .

Vennootschappen die niet of onvoldoende voorafbetalen, worden daarvoor gesanctioneerd met een belastingvermeerdering. Kleine vennootschappen zijn voor de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting van die vermeerdering vrijgesteld (art. 218, §2 WIB 92) .

Het bedrag van de aftrekbare fiscale verliezen is beperkt tot € 1.000.000 vermeerderd met 70% van het deel van de belastbare winst boven € 1.000.000. Voor kleine vennootschappen geldt die beperking niet in de eerste vier boekjaren vanaf hun oprichting (art. 207, lid 6 WIB 92) .

II.              Voordelen in de roerende voorheffing (rv)

Liquidatiereserves, die na vijf jaar uitgekeerd kunnen worden tegen maar 5% rv en bij de vereffening van de vennootschap zonder rv, kunnen enkel aangelegd worden door vennootschappen die voor het boekjaar van aanleg klein zijn (art. 184quater WIB 92) . Het is wel geen probleem als een vennootschap niet meer klein is voor het boekjaar van uitkering van de liquidatiereserves.

De andere lagere rv voor dividenden, de zgn. VVPR-bis (art. 269, §2 WIB 92) , is ook enkel mogelijk voor kleine vennootschappen. Meer bepaald moet de dividenduitkerende vennootschap klein zijn in het jaar dat de inbreng in geld gedaan wordt voor de aandelen waaraan de VVPR-bis-dividenden toegekend worden.

III.           Voordelen in de personenbelasting

Wie een inbreng in geld doet in een startende of groeiende kleine vennootschap, heeft onder bepaalde voorwaarden recht op een belastingvermindering (art. 145/26 en 145/27 WIB 92) . Die vermindering bedraagt 30% van de inbreng in een startende vennootschap of 45% als de starter een microvennootschap is en 25% van de inbreng in een groeivennootschap.

Wie via crowdfunding geld leent aan een kleine vennootschap, kan recht hebben op een vrijstelling van de interesten op een deel van de lening (art. 21, lid 1, 13° WIB 92) . De vennootschap moet klein zijn voor de hele maximale duur (vier jaar) van de vrijstelling (circ. 2022/C/8, 19.01.2022, punt 9-11) .

IV.          Overzicht

Kleine vennootschappen

Fiscale voordelen

Wanneer moet vennootschap klein zijn?

Verlaagd tarief

20% op eerste € 100.000 winst in plaats van 25%

Boekjaar waarop aangifte betrekking heeft

Investeringsaftrek (IA)

Gewone IA + IA beveiliging en digitaal

Boekjaar van investering

Bijkomende kosten

Aftrek in één keer mogelijk

Boekjaar van investering

Kosten digitale facturatie

120% aftrek

Boekjaar van kostenaftrek

Vermeerdering voorafbetalingen

Vrijstelling eerste drie boekjaren

Eerste drie boekjaren vanaf oprichting

Overdracht fiscale verliezen

Geen beperking in eerste vier boekjaren

Eerste vier boekjaren vanaf oprichting

Liquidatiereserve

Uitkering met 20%/5% of zonder rv in plaats van 30%

Boekjaar aanleg liquidatiereserve

VVPR-bis

Verlaagde rv voor dividenden in plaats van 30%

Boekjaar van inbreng in vennootschap

Vermindering starters/groeiers

Belastingvermindering privé

Boekjaar van inbreng in vennootschap

Interesten crowdfunding

Vrijstelling interesten privé

Elk jaar van vrijstelling

 

V.             Wanneer is uw vennootschap klein of micro?

De begrippen ‘kleine vennootschap’ en ‘microvennootschap’ en de criteria om de grootte te bepalen, komen uit het vennootschapsrecht (art. 1:24 en 1:25 WVV) . Ze zijn ook fiscaal toepasselijk (art. 2, §1, 5°, c) bis WIB 92) , met één verschil, nl. dat vennootschapsrechtelijk gezien de toetsing van de groottecriteria niet altijd geconsolideerd moet gebeuren (art. 1:24, §7 WVV) en fiscaal gezien wel.

De criteria om de grootte van vennootschappen te beoordelen, zijn het jaargemiddelde van de werknemers, de jaaromzet (exclusief btw) en het balanstotaal. Op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar mag een vennootschap voor maximaal een van die drie criteria een grensbedrag overschrijden om een kleine vennootschap of microvennootschap te zijn. Het overschrijden of het niet langer overschrijden van meer dan één grensbedrag heeft wel pas gevolgen als dat zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De vennootschap is dan groot of klein/micro vanaf het boekjaar na datgene waarin het grensbedrag van meer dan één criterium voor de tweede keer overschreden werd of niet meer overschreden werd (art. 1:24, §2 WVV) .

Een wet van 27 maart 2024 (BS 29.03.2024) heeft de grensbedragen voor de jaaromzet en het balanstotaal verhoogd, zoals blijkt uit de onderstaande tabel:

 

KLEINE VENNOOTSCHAP

MICROVENNOOTSCHAP

Groottecriteria

Boekjaren die aanvangen voor 1 januari 2024

Boekjaren die aanvangen na 31 december 2023

Boekjaren die aanvangen voor 1 januari 2024

Boekjaren die aanvangen na 31 december 2023

Balanstotaal

€ 4.500.000

€ 6.000.000

€ 350.000

€ 450.000

Omzet (exclusief btw)

€ 9.000.000

€ 11.250.000

€ 700.000

€ 900.000

Personeel

50

50

10

10